In de Landelijke Rapportage stelt de inspectie verder dat er meer aandacht moet komen voor de borging van het risicogestuurde toezicht door de GGD'en.
Kinderopvanglocaties presteren steeds beter, waardoor de GGD'en minder voorwaarden gaan toetsen. Gemiddeld wordt nu ongeveer een derde van alle wettelijke kwaliteitseisen onderzocht. Binnen een risicomodel focussen organisaties zich over het algemeen op de indicatoren uit het risicomodel die getoetst worden. Wat daarbuiten valt dreigt uit beeld te verdwijnen. Daarom vindt de inspectie het belangrijk dat het risicomodel regelmatig herijkt wordt.
Daarnaast is het vastleggen en evalueren van signalen over (mogelijke) gebreken in de kwaliteit bij kinderopvanglocaties van belang. Signalen spelen een belangrijke rol bij het bepalen van het risicobeeld van een kinderopvangorganisatie. Een GGD toezichthouder komt vaak maar een keer per jaar op een locatie. Signalen kunnen aanleiding zijn om een locatie eerder dan gepland te onderzoeken. Bovendien kunnen signalen helpen om het risicomodel verder te verbeteren.
Meer inzicht nodig in gemeentelijke handhavingsmethoden
De inspectie vraagt ook aandacht voor de handhaving door gemeenten. Ongeveer 85 procent van de tekortkomingen wordt tussen twee jaarlijkse onderzoeken opgelost. De mate van herstel van de tekortkomingen verschilt echter sterk per gemeente. Er is op dit moment geen goed zicht op welke aanpakt werkt voor welke situatie. Terwijl het van het grootste belang is dat risico's en misstanden in de kwaliteit van de kinderopvang snel en adequaat worden opgelost. Nader onderzoek naar de afwegingen van gemeenten en de naleving door houders geeft inzicht in de effectiviteit van handhaving. Volgens de inspectie een belangrijke volgende stap in de versterking van toezicht en handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland.
Bron: Rijksoverheid, Inspectie van het Onderwijs
Praat mee
Heeft u al een account? Dan kunt u
Inloggen
Heeft u nog geen account? Maak dan een account aan