Toekomst Vervangingsfonds primair onderwijs

UTRECHT - In het primair onderwijs zijn alle schoolbesturen verplicht aangesloten bij het Vervangingsfonds. Het Vervangingsfonds betaalt (onder voorwaarden) de kosten van de vervangers van personeel dat afwezig is wegens ziekte. Sociale partners en OCW vinden dat op termijn schoolbesturen in staat moeten zijn om dit risico zelf te dragen. Het fonds zal op dat moment overbodig zijn. De verantwoordelijkheid voor continuïteit en kwaliteit van onderwijs blijft zoals ook nu het geval is aan de besturen zelf.
 
Het fonds is destijds opgericht, als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), omdat sociale partners en OCW het belangrijk vonden om de financiële risico’s vanwege vervanging af te dekken en onderling te verevenen. De belangrijkste doelstelling van het fonds is om deze manier een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs.
 
Eigen risicodrager
De laatste jaren kan het merendeel van de schoolbesturen eigen risicodrager worden wat betreft de kosten voor vervanging. Deze schoolbesturen krijgen hiervoor bepaalde financiële ruimte maar  dragen dan óók zelf de financiële risico’s. Zij willen en kunnen daarvoor geen beroep meer doen op het Vervangingsfonds. Deze schoolbesturen kunnen nog wel bij het fonds terecht voor ondersteuning en advisering op het gebied van arbeidsomstandigheden en bedrijfsgezondheidszorg. Een aanzienlijk deel van de schoolbesturen dat voor eigen risicodragerschap kan kiezen, maakt overigens (nog) geen gebruik van deze mogelijkheid.
 
Tijd en ondersteuning
De onderwijsbonden, waaronder de AVS, willen dat alle schoolbesturen worden gestimuleerd om zich zodanig te professionaliseren dat ze inderdaad dit risico en deze verantwoordelijkheid kunnen dragen. Zij willen dat de schoolbesturen die dat nodig hebben, daarbij krachtig en niet-vrijblijvend worden ondersteund. Recente ontwikkelingen zoals de krimp, personeelstekorten, invoering van de Wet werk en zekerheid (Wwz) en de nieuwe cao primair onderwijs dragen allemaal bij aan de noodzaak van verdere professionalisering van schoolbesturen. Ook willen de bonden dat schoolbesturen daar de tijd voor krijgen, omdat zij denken dat overhaaste afschaffing van (de verplichte aansluiting bij) het fonds een aantal schoolbesturen in ernstige (financiële) problemen zal brengen. Dit is niet in het belang van kwaliteit en continuïteit van onderwijs, immers het vervangingsbeleid moet goed op orde zijn om op de scholen passende vervanging te kunnen realiseren, zonder besturen in (financiële) problemen te laten geraken. Met name hierover wordt overleg gevoerd met de PO-Raad en OCW.
 
Geen einddatum
In dit overleg wordt door de PO-Raad en door OCW benoemd dat mogelijk  een aantal schoolbesturen ‘niet in beweging komt’ als er geen concrete en dwingende einddatum is waarop de relatieve veiligheid van het fonds verdwijnt. Er wordt uitgegaan van de verwachting dat een scherp tijdspad tot proactiviteit zal leiden. Volgens de bonden kan dit ook betekenen dat hiermee schoolbesturen onvoldoende voorbereid in het diepe worden gegooid en dat helemaal niet gezegd is dat deze dan ‘vanzelf wel gaan zwemmen’. Dat een aantal scholen/ schoolbesturen dan mogelijk zal verdrinken, nemen de PO-Raad en OCW kennelijk voor lief.
 
De discussie die momenteel wordt gevoerd tussen de bonden, de PO-Raad en OCW gaat dus niet over het eindplaatje. Er is overeenstemming over het voornemen dat op enig moment de sector er klaar voor moet zijn om zonder het fonds zelfstandig de risico’s te dragen voor de kosten en inrichting van vervanging. Ook is duidelijk dat daarvoor een aanzienlijk aantal schoolbesturen nog flink wat werk moet verzetten. Het meningsverschil zit in het tempo waarin en de druk waaronder dat moet gebeuren. OCW en PO-Raad wilden het liefst per 1 januari 2018 de verplichte aansluiting afschaffen. De bonden willen nauwlettend monitoren hoe de sector zich verder professionaliseert en inspeelt op recente ontwikkelingen, en willen dat besturen daarbij gestimuleerd en ondersteund worden. Voor het prikken van een datum is het nu nog te vroeg.
 
Afschaffing per 1 januari 2018 onmogelijk
Omdat de gesprekken nog gaande zijn, is het onmogelijk dat de verplichte aansluiting per 1 januari 2018 al verdwijnt. Dat is gewoonweg niet haalbaar. Daarvoor moet namelijk de wet gewijzigd worden en dat duurt één tot twee jaar. Ook moet eerst het kabinet daarover nog beslissen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit kabinet dat nog gaat doen. Dat wordt overgelaten aan een volgend kabinet. Afschaffing per 1 januari 2018 is daarom op dit moment niet aan de orde.

Bron: AVS

Laatste nieuws