Ruim een op de tien Nederlanders spreekt thuis een van de erkende regionale talen. Nedersaksisch komt het meest voor (5%), gevolgd door Limburgs (3%) en Fries (2%). Nog eens 5% spreekt in dialect aan de eettafel. Verder spreekt 8% achter de voordeur vooral een andere taal, zoals Turks, Engels of Berbers.
In de provincie Utrecht wordt thuis het meest Nederlands gesproken. Limburgers doen dat het minst; iets minder dan de helft communiceert hier thuis in het Nederlands. Ook in Friesland wordt met familie en geliefden vaak geen Nederlands gesproken. Mensen die de streektalen uit deze twee provincies veel thuis spreken, doen dat ook vaak buiten de deur, zoals op hun werk. Bij Nedersaksisch is dat veel minder het geval.
Nederlanders spreken minder dialect naarmate ze hoger zijn opgeleid. In het geval van streektalen is het beeld meer wisselend. "Terwijl het Nedersaksisch aanzienlijk minder thuis wordt gebruikt naarmate het opleidingsniveau hoger is, is dat verschil bij Fries en Limburgs veel geringer", aldus de statistici hierover.
Bron: ANP
Praat mee
Heeft u al een account? Dan kunt u
Inloggen
Heeft u nog geen account? Maak dan een account aan