Volgens onderzoek is het behouden van de Lerarenbeurs doorslaggevend

UTRECHT - Bevoegde docenten die nu een bachelor- of masteropleiding volgen ontvangen een Lerarenbeurs. En die beurs blijkt goed te werken. De evaluatie laat een zeer positief beeld zien. Dat meldt de AOb. 

Leraren zelf vinden dat de onderwijskwaliteit verbetert en dat het helpt bij de uitoefening van hun vak op de lange termijn. Ook werkgevers zijn enthousiast. Dat staat in het rapport Professionalisering en de Lerarenbeurs van onderzoeksbureaus CAOP, Centerdata en Mooz. 

De Lerarenbeurs zou eigenlijk op 1 april 2022 stoppen, maar werd afgelopen februari door onderwijsministers Dijkgraaf en Wiersma met een jaar verlengd. Ze zouden op die manier de evaluatie van het rapport af kunnen wachten. Wanneer zij niet hadden ingegrepen was de beurs nu verdwenen. 

80 procent van de beursaanvragers haalt een diploma en na vijf jaar staat er nog steeds een grote groep van de leraren voor de klas. In het primair onderwijs is die kans het grootste. De meeste docenten geven tijdens de evaluatie aan dat ze zonder de lerarenbeurs nooit een opleiding waren begonnen. 

Met de Lerarenbeurs krijgen leraren een vergoeding voor het collegegeld, de studiematerialen, reiskosten en schoolbesturen kunnen een vergoeding krijgen om een vervanger te zoeken. In het po maken schoolbestuurders er het vaakst gebruik van, met driekwart van de aanvragen. In het mbo ligt dat met 58% een stuk lager en in het voortgezet onderwijs vraagt 65% van de werkgevers een vergoeding aan.

In het po kiest twee op de drie leraren de master Educational Needs. Op middelbare scholen en in het mbo wordt er juist meer gekozen voor een lerarenopleiding op bachelor- en masterniveau. Werkgevers zien dat de docenten meer kennis bevatten, betere loopbaanmogelijkheden hebben dat ze breder ingezet kunnen worden binnen de school. Maar liefst 93% van de schoolleiders/bestuurders vindt de Lerarenbeurs een geschikt middel om de professionalisering van leraren op de rit te krijgen. 

Laatste nieuws