De twee studenten moesten als afsluiting van hun eerste jaar een werkstuk schrijven. Er werd van de studenten verwacht dat ze in de huid van een officier van justitie kropen en vanuit die rol een voordracht schreven. De studenten kregen eerder een onvoldoende.
De studenten gingen voor een herkansing en schreven nogmaals een werkstuk. Dat mocht van de hogeschool thuis, maar niet samen. Toch had de examencommissie het vermoeden dat de studenten wel hadden samengewerkt. Veel zinnen in de werkstukken waren namelijk precies hetzelfde. Andere zinnen waren misschien anders geformuleerd, maar leken alsnog op elkaar.
De examencommissie oordeelde dat dit plagiaat was en gaf de studenten voor de herkansing ook een onvoldoende. De studenten stapten tenslotte naar de Raad van State, want ze hadden helemaal niet samengewerkt. Waarom hadden hun werkstukken dan zoveel gelijkenissen? Daar konden de studenten makkelijk antwoord op geven. Ze hadden allebei de kritiek van hun docent op het eerste afgekeurde werkstuk goed onthouden en deze feedback verwerkt in de nieuwe versie.
De hoogste bestuursrechter gaf uiteindelijk Saxion geen gelijk, want er is wel overlap in de tekst van de werkstukken, maar daarmee is er nog niet meteen plagiaat geweest oordeelde de Raad van State. “Daarnaast zijn bepaalde frasen, evenals de indeling en de gebruikte tussenkopjes, duidelijk geleend van het voorbeeldrequisitoir. En dat geldt ook voor het gebruik van voetnoten op bepaalde plaatsen.” De Raad van State kan overigens niet uitsluiten dat de studenten nooit hebben samengewerkt.
Saxion moet nu de proceskosten betalen en de docent in kwestie moet de werkstukken van de studenten opnieuw beoordelen.
Praat mee
Heeft u al een account? Dan kunt u
Inloggen
Heeft u nog geen account? Maak dan een account aan