Op het eerste gezicht lijkt het functiecontract een enorm functioneel iets en een fantastische uitvinding. Zelf bepalen hoe je werkweek eruit ziet en ook nog eens zelf kunnen bepalen wanneer je op vakantie gaat. Dat klinkt toch ideaal? Bij het afsluiten van zo’n contract maken de medewerker en baas samen afspraken over de taken en resultaten. Mogen de resultaten behaald worden, krijgen de werknemers alle vrijheid met betrekking tot verlof.
Het functiecontract werd in 2007 geïntroduceerd in de cao voor wetenschappelijk onderwijs. Het idee kwam van universiteitsbesturen. Zij vonden deze contractvormen toendertijd namelijk veel beter passen bij de arbeidsverhoudingen waarin wetenschappers hun eigen tijd indelen.
Er zit ook een keerzijde aan de functiecontracten. Daarom is het vanaf dit jaar niet meer mogelijk om er een af te sluiten. Het klinkt namelijk allemaal heel vordelig, maar er zitten wel degelijk nadelen aan vast. Veel werknemers hebben namelijk moeite om het wettelijk verplichte aantal verlofuren, van 4 maal de weekomvang, daadwerkeijk op te nemen. Ook is er geen opbouw van niet-opgenomen verlofuren. En bij afloop van een tijdelijk contract worden niet-opgenomen verlofuren niet uitbetaald. Vaak denken nieuwe medewerkers ook dat het verplicht is om een functiecontract aan te gaan terwijl dat helemaal niet het geval is. Een functiecontract kan alleen worden aan gegaan met wederzijdse toestemming.
Door bovenstaande nadelen is besloten om het functiecontract niet meer inzetbaar te maken vanaf 1 januari 2024 voor onderwijspersoneel en docenten binnen het wetenschappelijk onderwijs.
Praat mee
Heeft u al een account? Dan kunt u
Inloggen
Heeft u nog geen account? Maak dan een account aan